Saturday, October 28, 2006

de wind

Gisternacht raasde de eerste najaarsstorm over het land. Zowel in Denemarken als in Zweden werden serieuze waarschuwingen via radio en televisie uitgezonden: binnenblijven, niet de weg op... Rond middernacht was het buiten nog muisstil. De stilte voor de storm wellicht.
‘s Morgens vroeg hoorde ik hoe de wind zich voorzichtig om het appartementencomplex vouwde. Tussen de matige hoogbouw hier in deze wijk had ze zeker geen vrij spel. Ze liet zich slechts waarnemen in de vorm van buigende takken en rondvliegende bladeren. Van een storm was weinig te merken.


Toen ik mij later op de dag mij richting zee begaf – de storm was gaan liggen – voelde ik hoe de wind me greep zodra ik de laatste hoge flats met prachtige penthouses op de bovenste etages passeerde. Als hoge bomen vangen deze luxe appartementencomplexen, waarvan de hogere verdiepingen uitzicht hebben op zee, de wind die van dezelfde zee komt. Achter deze ‘windsingel’ ligt de wijk waarin ik woon. De gebouwen zijn er minder hoog. De zee is er niet zichtbaar.
Pas wanneer ik de zee nader merk ik hoeveel wind ‘hoge bomen’ vangen. Op het strand, uit de luwte, laat de wind zich gelden. De wind an sich is onzichtbaar. Maar hier aan zee, waar het donker langzaam bezit neemt van de dag, wordt ze waarneembaar in vele vormen. Ik voel hoe ze me grijpt, hoe ze mijn sjaal zachtjes laat wapperen tegen mijn gezicht. Ik voel de kou die ze meebrengt van zee en ruik de zilte lucht. Ik hoor hoe ze het gras op het duin laat ruisen en hoor het ritselende geluid van de door de wind opgetilde korreltjes zand die tegen hetzelfde duingras slaan. Ik zie hoe de wind door het gras streelt en een wuivende golf erin nalaat. Ik zie haar in de golven met kleine witte schuimkragen. Ik zie haar in de formatie ganzen die zich moeizaam een weg baant tegen de windrichting in. Proeven kan ik haar hier op het strand nog niet.


Wel op de pier waarvan de witte houten balustrade ritmisch de zee in reikt. Ik volg het ritme van de reling en hoor hoe de wind mijn lopen op de houten planken overstijgt. De holle donkere stem van de wind schreeuwt in mijn oren. Ik probeer mijn oren te beschermen tegen het geweld door ze met de inmiddels onstuimig wapperende sjaal te bedekken. De wind speelt met mij en mijn kleren; voelbaar wanneer ze de anders zo stugge spijkerbroek tegen mijn benen doet klapperen. Ik speel met de wind door er voorzichtig tegenin te hangen. Ik voel de weerstand en steun die ze bied en voorkomt dat ik voorover val. Ik zie hoe ze haar sporen nalaat in de golven, in de schuimkragen die hier witter zijn dan aan de vloedlijn. Ik ruik het bouquet aan geuren dat ze meegenomen heeft van zee. En voor het eerst proef ik haar wanneer de zoute druppen water die de ze laat opspatten uit de zee per ongeluk landen op mijn tong.
Nog even laat ik me dragen door de wind, ruik ik haar, voel ik haar, zie ik haar, hoor ik haar en proef ik haar. Dan draai ik me om en keer huiswaarts. Ik constateer hoe de wind weer langzaam onzichtbaar wordt naarmate ik dichter bij huis kom. Geborgen tussen de huizen geniet ik na: uitgewaaid...

0 Comments:

Post a Comment

Subscribe to Post Comments [Atom]

<< Home