Thursday, April 30, 2009

Van Pak Beng naar Luang Prabang

We hadden er voor kunnen kiezen om nog een dag op een overvolle boot te zitten, maar besloten het tweede deel van onze reis per fiets te doen. 350 kilometer in vier dagen. Prachtig was het!! Nu fietsten we door dorpjes zoals we die vanaf de boot hadden gezien.
Kinderen waren ongelooflijk enthousiast en riepen en zwaaiden wanneer we langs kwamen. Ontzettend mooie dingen gezien. En tegelijkertijd bekroop ons het gevoel dat wat wij mooi vinden, eigenlijk bittere armoe is. De eenvoud, de soberheid, het levert mooie plaatjes op, maar eigenlijk is het heel droevig om te zien. De vele kinderen die je begroeten en achterna rennen zijn leuk, maar het zijn er ook wel erg veel en de meesten zijn maar niet of nauwelijks gekleed. Wat moet er van al die kinderen terecht komen. Zullen er in de komende jaren nog meer bamboe hutjes gebouwd gaan worden? Of trekken ze naar de grotere steden? Gelukkig gaan veel kinderen naar school.

Meisjes in school uniform

Het zijn ware volksverhuizingen wanneer ze 's morgens naar school fietsen of lopen. Leuk is het om met kinderen op te fietsen die onderweg zijn naar school (sommigen hebben een fiets en dat is ook wel nodig aangezien de school soms op zo'n tien kilometer afstand ligt). Ze gaan vaak veel harder fietsen als je achterop komt. Willen eerder bovenaan de heuvel zijn dan wij. De meiden giebelen aan een stuk door. De jongens maken kennelijk stoere of flauwe opmerkingen wanneer wij langsfietsen, aangezien andere jongens er vaak hard om moeten lachen. Helaas zijn er ook veel kinderen die niet naar school gaan. Ze lopen 's morgens met de vrouwen mee naar het land of de markt met de bamboe manden op hun rug. Het zijn meestal vrouwen die op het land werken. Vrouwen werken sowieso hard. Erg hard. De hele dag door. En ze hebben ook nog eens al die kinderen gebaard. De rolverdeling in het noorden van Laos is beduidend anders dan in Thailand. Mannen gaan hier vooral vissen of op jacht; een veel minder zware taak dan die van de vrouwen. Toch leveren ook de vrouwen op het land prachtige plaatjes op. Hun kleurige kleding steekt prachtig af bij de roodbruine aarde, of groene gewassen. Maar het voelt ongemakkelijk om foto's ervan te maken. We stopten op een gegeven moment om wat te eten en drinken. Op de akker naast de weg werkten twee vrouwen. We deelden onze bananen met hen. Glimlachend namen ze ze aan. Ze leken er heel erg blij mee. We hebben er maar geen foto van gemaakt. Ook niet van de arme man die langs de weg liep en bij ons kwam staan toen we een stop maakten. Hij praatte heel wat af. We vulden onze bidons met water en gaven de fles waar nog een beetje water in zat aan de man. Gretig nam hij het aan en lachte. Een prachtig gezicht dat iemand zo blij kan worden van een klein beetje water. Een keer weigerde een vrouw een koekje van ons. Ze was kennelijk bang ook haar laatste tand te verliezen wanneer ze zich aan de zoetigheid zou wagen.


Mensen zijn dankbaar en vriendelijk, maar anders dan in Thailand. De gemaakte glimlach zoals de thai die altijd maar weer op hun gezicht toveren is hier niet veel te zien. De Lao spugen en rochelen heel wat af. Al sta je naast ze. Ze zijn puurder waarschijlijk en minder aangepast aan toeristen.
Heel anders werd het toen we in de buurt van Luang Prabang kwamen. Deze stad voelt helemaal niet hetzelfde. Het is net een europese stad. En er zijn ongelooflijk veel toeristen. Niettemin is het een prachtig stadje.

Hieronder nog meer impressies onderweg





0 Comments:

Post a Comment

Subscribe to Post Comments [Atom]

<< Home