Friday, November 03, 2006

IJspret

Woensdagmorgen dwarrelden witte vlokken langs mijn raam, en donderdag zag ik de eerste ijskristallen fonkelen in een gestolde waterplas. Vrijdagmorgen haal ik mijn schaatsen uit het vet om ze een klein half uur later onder te binden in een van de plaatselijke ijshallen.
Het is koud, bitterkoud op weg naar de ijshal. De ochtend is nog vroeg en de ijsbaan stil en verlaten. Klokslag negen uur sta ik op de kunstmatige ijsvloer. Ik maak mijn eerste klappen, genietend van het 'applaus' dat iedere slag teweeg brengt in de verder lege hal. Snelheid maak ik niet, bang om in de boarding te landen. Des te meer geniet ik van de schwung in mijn slag.
De baan is klein. Eén, maar meestal drie slagen op het rechte eind zijn voldoende om de volgende bocht te bereiken, welke te krap is om voluit te gaan. Het ijs is hard, en aangetast door ijshockeyers en kunstrijders. De oneffenheden doen een beetje denken aan een bevroren water-rimpeling zoals die zich zoms aftekent in natuurijs. De kleine opgevroren plassen water met daarin vastgevroren kleine brokken ijs, doen denken aan een wak dat vannacht nog dichtgevroren is. Angstvallig schaats ik er omheen.
Bij het uitgaan van de bocht til ik even mijn hoofd op. Ik kijk over de boarding, door de ramen aan een van de lange zijden van de hal en zie de masten van dure jachten in de plezierhaven even verderop. Ik zie een glimp van het donkere blauw van de zee met daarboven een lichtere blauwe lucht. Aan de horizon de skyline van Kopenhagen, opgelicht door de ochtendzon. Twee slagen verder moet ik weer volstaan met de houten lambrizering van de hal.
De stilte blijft. De baan is voor mij alleen.
Na een uur vind ik het welletjes. Nog een keer maak ik een snelle ronde met korte slagen. Het applaus, veroorzaakt door het klappen van mijn schaatsen, is welverdiend. Uit dankbaarheid buig ik en bespeur de rode en blauwe lijnen en cirkels in de ijsvloer. De illusie van natuurijs sterft, evenals het applaus dat na mijn laatste felle slag nog even weergalmd. Een uitvoerigere blik op het ijs verteld mij dat de ogenschijnlijke 'wakken' in het ijs veroorzaakt zijn door de boarding van de curlingbaan. Geen eskimo dus die gister zijn maaltje gevangen heeft, laat staan een ijsbeer.
Mijn voeten zijn koud, de blaren branden. Tevreden verruil ik mijn schaatsen weer voor de gympen en verlaat waggelend de hal, nog niet gewend aan de overgang van schaats naar schoen. Het ijs is gebroken, de eerste schaatssessie van het seizoen zit er weer op. Een illusie armer welliswaar, maar het mocht de ijspret niet drukken.